
Bas Timmer, Sheltersuit: ‘Als ik iets in de wereld zie wat niet deugt, wil ik het fiksen’
Ebbinge stelt leiders van vandaag en morgen de vragen die er echt toe doen. Deze keer: Bas Timmer, oprichter van Sheltersuit, een stichting die wind- en waterdichte pakken geeft aan daklozen, en het kledingmerk One of XX.
Waar lig je van wakker?
Ik slaap goed, maar als ik me ergens druk om maak, is het de balans tussen iets goeds doen en voor mezelf zorgen. De eerste twee jaar van Sheltersuit heb ik volledig vrijwillig gewerkt. Vijf dagen in de week, tien uur per dag, en in het weekend had ik een bijbaan als kok. Dat was uit pure motivatie: ik wilde alleen maar zoveel mogelijk pakken maken. Ik woonde antikraak en at ’s avonds bij mijn moeder. Alles voor die droom: stel je voor dat het lukt dat Sheltersuit in elk continent zit, in elk land, en dat elke dakloze een warme plek heeft om te slapen.
Waarom ben je Sheltersuit begonnen?
Een vader van goede vrienden overleed op straat, omdat er geen nachtopvang was. Het was nog niet lang genoeg koud genoeg. Hij had aangeklopt en te horen gekregen: sorry, we zijn nog niet open. Hier heb je een dekentje. Pure regelgeving en bullshit. Het was koud en winderig, hij is overleden aan onderkoeling.
Een paar jaar ervoor was ik in Denemarken in de winter, en het was heel koud. Ik zat op de modeacademie en ontwierp daar warme hoody’s, met een col erin. In Kopenhagen sliepen mensen op straat, zonder goede kleding. Ik dacht: mijn ontwerpen zouden ze zo warm kunnen houden! Waarom begin ik geen merk dat mensen, bijvoorbeeld met een buy-one-give-one-systeem, zo’n warme trui kunnen kopen en er een weg kunnen geven aan een dakloze? Maar mijn moeder zei: als klanten mensen op straat in jouw truien zien, willen ze ze niet kopen. Mensen willen er niet uitzien als een dakloze. Maar later, toen die vader van die vrienden overleed, dacht ik: had ik het maar gedaan. Alleen toen zei mijn moeder: verzin dan wat beters dan een sjaaltrui. Zo ontstond Sheltersuit.
Hoe haal je het beste in anderen naar boven?
Door mensen op een podium te zetten. Te complimenteren als ze iets goed hebben gedaan, zelfs als het maar iets kleins is. En ik merk dat het enorm helpt als je met mensen praat over hun verleden. Dat creëert vertrouwen. Ik ben zelf ook open over alles, en dan zijn anderen dat ook. De eerste jaren van Sheltersuit heb ik vooral een familie gebouwd: we werkten van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat samen om daklozen te helpen. En verder deel ik mijn passie. Vertel ik waar ik van droom, waar ik in geloof en waar ik tegen ben. Ik heb moeite met bureaucratie die ten koste gaat van het welzijn van de mensen en van de planeet.
Met wie zou je een dag van baan willen ruilen?
Met de creative director van Balenciaga. Dat is zo’n powerhouse, met zo’n omzet en zulke creatieve geesten – die zou ik zo graag in één klap de sociale kant opsturen.

Vinden mensen jou weleens een rebel of een onruststoker?
Ja. Zeker in het begin van Sheltersuit ben ik vaak tegengewerkt. Opvangorganisaties en gemeentes zijn verantwoordelijk voor daklozen in de stad. Hoe vaak er geen contact met me is opgenomen: Sheltersuit is geen goed idee, want dat houdt mensen op straat, dus wij gaan geen pakken uitdelen, wij zijn tegen. Oké, zeg ik dan, fiks maar een huis voor die mensen, en een baan! En laat één ding duidelijk zijn: Sheltersuit houdt niemand op straat, hè. In New York is hetzelfde daklozenbeleid als in Nederland en daar kreeg ik dezelfde kritiek. Toen ben ik daklozen gaan vragen: houdt dit pak jullie op straat? Ze lachten me uit en zeiden: are you crazy? This is a jacket, you give me a f***g house! Het systeem werkt niet: mensen kunnen of willen niet naar binnen. En ik geloof dat dat niet oké is. En als ik iets in de wereld zie wat niet deugt, wil ik het fiksen.
Wat is je lastigste ondernemersdilemma?
Schipperen tussen commercie en creativiteit. Ik heb een jas gemaakt bij Chloë, daar kon ik al mijn creativiteit in kwijt: met biesjes, dubbele zakjes, er zit zijde in en een sjaal en je kunt hem binnenstebuiten dragen. Maar ja, zo’n jas kost 2500 euro, dat is veel te duur voor de meeste consumenten. Voor mijn eigen kledingmerk kan ik wel denken: ik wil knoopjes met mijn eigen logo, maar de commerciële kant zegt dan: doe dat maar over twee collecties! Het is steeds kiezen tussen verschillende belangen.
En duurzame mode kunnen maken, is dat niet moeilijk?
Nee. Dat is wat ik mijn hele leven heb gedaan. Als ik in een fabriek loop en ik zie dead stock, restmaterialen, raak ik geïnspireerd. Dan weet ik meteen wat ik ervan kan maken. Terwijl, als je als een normale modeontwerper achter de computer gaat zitten, kun je steeds uit honderdduizend opties kiezen. Allerlei stoffen, allerlei kleuren. Dat werkt niet voor mij, dan klap ik dicht.
Welke prijs heb je betaald voor je succes?
Ik heb veel vrije tijd ingeleverd. Ik ben wel met vakantie geweest, maar heb dan altijd lopen malen over Sheltersuit. Vrienden zijn bezig met het bouwen van een eigen toekomst, kopen een huis, krijgen kinderen, en ik ben alleen met werk bezig geweest. Ik wil wel kinderen, ik denk dat ik een leuke vader zou zijn en mijn vriendin een fantastische moeder. Het lijkt me super om met dat kindje distributies te doen en daklozen te helpen. Ik zou mijn kind zo graag mijn kijk op de wereld laten zien.
Ben je niet bang in wat voor wereld je kind terechtkomt?
Nee, ik hoop dat mijn kind mee wil vechten voor wat goed is. Ik heb weleens discussies met vrienden die zeggen: ik wil geen kinderen neerzetten in een wereld die zo fucked up is. Maar dat zeggen mensen ook al vijftig jaar.
Wie of wat heeft je het meest gevormd als leider?
Mijn moeder. Mijn vader ook wel een beetje, maar ik heb toch vooral van mijn moeder geleerd mensen voorop te stellen. Of het nou de mensen in onze ateliers zijn, de daklozen op straat of de mensen die ons volgen, ik probeer ze altijd voorop te stellen. Als ik te lang niks leuks heb gedaan met het team, trekt mijn moeder me aan mijn mouw. Ik denk dat hier mijn kracht in zit. Als ik een dakloze een Sheltersuit geef, ben ik er niet mee bezig of die persoon tomatensoep op zijn shirt heeft of misschien stinkt. Dan geef ik die persoon gewoon een knuffel. Daar denk ik niet over na, omdat ik weet dat die persoon dat nodig heeft. En hetzelfde geldt voor de mensen hier op de werkvloer. Het contact is heel warm. Dat heb ik van mijn moeder.
Op welke prestatie ben je het meest trots?
Dat Time Magazine me uitriep tot Next Generation Leader. Toen ze belden, dacht ik eerst nog: hebben ze wel de juiste persoon aan de lijn? Het jaar ervoor hadden ze Greta Thunberg die prijs gegeven. Maar ja, later mailden ze waarom ik was gekozen. Het ging om mensen die hun stem en platform gebruiken om bewegingen op te zetten, grenzen te doorbreken en verandering teweeg te brengen. Nou, dat is wel precies zoals ik het voel.
Interview: Vera Spaans | Fotografie: Pieter Bas Bouwman | Videografie: Freelancers United