‘Wet normering topinkomens is niet meer van deze tijd’

De huidige crises vraagt om een sterke (semi)overheid, met bestuurders die complexe zaken aan kunnen. De Wet normering topinkomens zit het behoud en aantrekken van die bestuurders in de weg.

opinie

Geschreven door Niels van Tent, Partner bij Ebbinge. Gepubliceerd in het FD op 30/09/21

Tijdens de financiële crisis in 2008 en de coronapandemie van de afgelopen periode pakte de de overheid haar rol. Met daadkracht nam zij stevige maatregelen om onze economie en samenleving te redden. Dit oogstte veel applaus en waardering en leidde tot de roep om een sterkere overheid.

We zien dat deze roep op alle fronten steeds luider wordt. Ook zien we weer meer investeringen in organisaties in het publieke domein. Hogere salarissen voor professionals in zorg en onderwijs worden – terecht – toegejuicht. Maar een taboe blijft het salaris van politici, topambtenaren en bestuurders in de publiek sector. Die mag niet worden verhoogd. Onterecht. Want de Wet normering topinkomens (Wnt) past niet meer in deze tijd.

De Wnt trad in werking op 1 januari 2013 na een aantal schandalen met te hoge inkomens bij publieke organisaties, zoals bij woningcorporatie Rochdale en enkele universiteiten. Doel van de wet is om bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi)publieke sector tegen te gaan. Topfunctionarissen bij ziekenhuizen, woningcorporaties en onderwijsinstellingen mogen niet méér verdienen dan het salaris van de minister-president. Na 2013 is de wet meerdere malen aangescherpt en geldt nu als strak keurslijf waaraan organisaties in het publieke domein zich moeten houden. Met alle gevolgen van dien.

Laat ik vooropstellen: uitwassen van te hoge salarissen die worden betaald van belastinggeld zijn onwenselijk. De baas van een woningcorporatie moet niet in een Maserati van de zaak rijden. Dit roept niet het juiste beeld op en wordt in de publieke opinie al gauw gegeneraliseerd tot ‘alle bestuurders zijn grootverdieners’. En die uitspraak is natuurlijk onzin.

Een schijntje
Het gemiddelde inkomen van bestuurders van Wnt-instellingen bedraagt €123.000, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek in een onderzoek uit 2020. En ook al is de bovengrens van inmiddels €216.000 een mooi bedrag, het is een schijntje in vergelijking tot het salaris van een ceo in het bedrijfsleven.

Daar wringt volgens mij de schoen. Want nu crisis op crisis zich opstapelt (naast de pandemie hebben we immers nog de klimaatcrisis en groeiende maatschappelijke ongelijkheid op te lossen) wordt de complexiteit waarin (semi)overheidsorganisaties hun werk moeten doen ook groter en groter. Het jarenlange propageren dat de overheid kleiner en efficiënter moet zijn, en de schampere uitlatingen van politici en burgers over ambtenaren, eisen hun tol. Dat zagen we bijvoorbeeld ook bij de toeslagenaffaire. ‘Het bedrijfsleven is goed en de overheid is slecht’ was jarenlang de leidende gedachte.

‘Het salarisgat met de ceo’s in het bedrijfsleven blijft enorm’

Dit keert zich nu met een roep om een sterkere overheid om de crises het hoofd te bieden. En dat vraagt om investeren in de overheid, in salarissen en in secundaire arbeidsvoorwaarden van ambtenaren en iedereen die werkzaam is in de publieke sector. Daar krijg je de handen nu zeker voor op elkaar. Maar zeggen dat dan ook de eindverantwoordelijke bestuurders meer moeten verdienen, is niet populair. Terwijl zij fors minder verdienen dan hun collega’s in het bedrijfsleven, hoewel hun posities in de publieke sector vaak complexer zijn.

Het salarisgat met de ceo’s in het bedrijfsleven blijft enorm. Grofweg verdient een bestuursvoorzitter van een middelgroot bedrijf €473.000. Dat is 2 tot 3 keer meer dan het gemiddelde salaris bij een Wnt-instelling.

Ook is de overstap van bestuurders uit het bedrijfsleven naar (semi)publieke organisaties erg beperkt. Daarbij zit vooral de Wnt regelmatig in de weg, laat een studie van onderzoeksbureau Ecorys zien. En mijn ervaring is dat dit de laatste tijd steeds vaker gebeurt.

Verschraling
Een sterkere overheid vraagt ook om investering in het leiderschap van organisaties in het publieke domein. De verschraling die de Wnt heeft gebracht past daar niet bij. Salaris draagt (deels) bij aan waardering van het werk. En concurrerende salarissen zorgen ervoor dat meer topmensen voor de overheid willen werken.

Moeten we dan de plafonds geheel loslaten? Nee, maar verhoging van het basissalaris (ook van politici), versoepeling van de regels, en enige flexibiliteit door het salaris afhankelijk te maken van resultaten, bieden ruimte. Levert een instelling betere dienstverlening tegen aantoonbaar lagere (maatschappelijke) kosten met een hoge(re) klant- en medewerkerstevredenheid, dan mag toch ook het bestuur daarvoor worden beloond? Dit zou kunnen in de vorm van een innovatiebeloning.

De opgaven van de overheid vragen om sterke leiders. Die op basis van hun toegevoegde waarde een beloning verdienen die bij deze tijd past.