Franka Morssink: ‘Je hoeft niet tegen mensen op te kijken’

Ebbinge stelt leiders van vandaag en morgen de vragen die er echt toe doen. Deze keer Franka Morssink, Lid Raad van Bestuur van Stichting Philadelphia Zorg.

echte-vragen

Wat was je eerste baantje?
Meewerken op de boerderij van mijn ouders in Sevenum, maar dat was onbetaald. Op mijn veertiende ben ik champignons gaan plukken, veel vrienden en vriendinnen deden dat ook. We werden per kilo betaald. Ik verdiende zo’n tien gulden per uur omdat ik er heel behendig in was. Bij reuzenchampignons schoot dit omhoog naar twintig gulden.

Hoe leg je aan een kind uit wat je doet?
Ik heb een samengesteld gezin met zes jongens. Als ik hen uitleg wat ik doe zeg ik: ik maak het leven een beetje mooier en beter voor kwetsbare mensen. Ik vind het een voorrecht om te werken bij Philadelphia. Met 8.000 medewerkers helpen we 9.000 gehandicapten, van jong tot oud, om een eigen leven te leiden als onderdeel van de maatschappij. We hebben 550 kleinschalige locaties, meestal in woonwijken. Zestig jaar geleden is Philadelphia opgericht door ouders die niet wilden dat hun kinderen in grote instellingen werden weggestopt. Er wordt vaak voor kwetsbare mensen besloten wat ze wel of niet kunnen. Wij proberen juist te kijken: wat kun je nog meer?

‘Ik houd niet zo van hiërarchie uitspreken. Het zou zo moeten zijn dat mensen het voelen, het ervaren, dat het logisch is dat je die positie hebt’

Je zegt er niet bij dat je CFO bent.
Voorheen was ik directeur bij Jaarbeurs – VNU Groep en zeiden m’n kinderen ‘mama is directeur’. Dan reageerde ik met: dat kun je echt niet zeggen! Ik houd niet zo van hiërarchie uitspreken. Het zou zo moeten zijn dat mensen het voelen, het ervaren, dat het logisch is dat je die positie hebt. Ik ben met beide beentjes op de grond opgevoed, mijn moeder gaf me mee dat iedereen hetzelfde is en dat ik niet tegen mensen moet opkijken.

Dat klinkt origineel, want je denkt toch eerder aan ‘niet op mensen neerkijken’. Heeft dit een rol gespeeld in je carrière?
Ik ben er niet gevoelig voor als iemand zegt wat hij allemaal kan. Dan denk ik: maar wie ben jij als mens? Daarom ben ik heel benaderbaar voor mensen die mij tegenkomen. Ik ben gewoon Franka. Maar ik heb ook een rol waarin mensen wat van mij mogen verwachten.

‘Mijn vader zat tot zijn vijfentachtigste op de tractor. Toen hij er met klachten afstapte is hij naar het ziekenhuis gebracht en niet meer teruggekomen. Hij heeft letterlijk tot zijn overlijden doorgewerkt’

Heb je het arbeidsethos van je ouders?
Mijn vader zat tot zijn vijfentachtigste op de tractor. Toen hij er met klachten afstapte is hij naar het ziekenhuis gebracht en niet meer teruggekomen. Hij heeft letterlijk tot zijn overlijden doorgewerkt. We gingen nooit met vakantie, dat kon ik als kind weleens missen. Maar als je iets met zoveel bezieling doet, elke dag weer, daar kun je alleen maar trots op zijn. ‘Levend vee’ zei hij altijd over onze koeien, ‘dat stopt nooit’. Een paar maanden geleden, toen we de boerderij gingen verkopen, zette ik een stoel in de stal en keek ik anderhalf uur uit over de weilanden. Dit stukje land was hun hele leven. Dat heeft een hoop met me gedaan als mens. Wat ik nu doe past goed bij hoe ik ben opgegroeid.

Waar lig je van wakker?
Ik lig niet zo snel wakker, maar de snelle veranderingen in de zorg houden me enorm bezig. We hebben de uitdaging om de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden. Terwijl de complexiteit van het werk toeneemt en men verwacht dat dit met ‘handjes’ opgelost wordt, stijgt het aantal mensen dat voor een loopbaan in de zorg kiest niet mee. Zo lopen de tekorten op en stijgt de druk op de medewerkers die we nu hebben. Ook ziekteverzuim moeten we opvangen met mensen. Door deze arbeidsmarktproblematiek is het niet de vraag of we moeten vernieuwen, maar hoe.

Kun je een voorbeeld geven van zulke vernieuwing?
We hebben zorgrobots, die gesprekken met cliënten kunnen voeren. Dat werkt bijzonder goed. Ze kunnen vragen hoe je bent opgestaan, hoe je geslapen hebt en met hun kunstmatige intelligentie inspringen op woordkeuzes. Zo is zorg nabij en vervangt de robot onderdelen van het steungesprek later die week. Maar wat ik nog belangrijker vind is onze DigiContact oplossing. Bewoners en medewerkers kunnen als ze ergens mee zitten vierentwintig uur per dag een HBO opgeleide verpleegkundige aan de telefoon krijgen. Dat is eigenlijk onze eerstelijns hulp. In de basis bedoeld voor cliënten, maar ook medewerkers vinden het heel fijn voor snelle ruggespraak.

Kun je iets vertellen over waar we nu zitten?
Cliënten uit onder andere onze zorg- en woonlocaties uit de omgeving komen hier voor hun dagbestedingen. Ze kunnen hier hun opleiding doen, voor bijvoorbeeld kok of facilitair medewerker. Dit kokoskoekje komt hier uit de bakkerij.

‘Van mij als leider mag verwacht worden dat ik ergens voor sta. Ik ben niet voor niets op die plek gezet’

Wanneer is jouw leiderschap het meest op de proef gesteld?
Het probleem bij Jaarbeurs – VNU waren de hoge vaste kosten bij een teruglopende omzet. In de organisatie leefden zoveel creatieve ideeën dat we duizend bloemen lieten bloeien. Ik moest focus en discipline aanbrengen en dat ging pijn doen. Hard vind ik het verkeerde woord, maar ik ben wel duidelijk. Van mij als leider mag verwacht worden dat ik ergens voor sta. Ik ben niet voor niets op die plek gezet. Maar met het benadrukken van de noodzaak tot verandering ben je er niet. Je moet een lonkend perspectief bieden om mensen mee te krijgen. Strategie kan ingewikkeld zijn, je kunt het ook heel makkelijk maken. Met gewone mensentaal waar je iets bij kunt voelen. ‘De dikke negen halen’ bijvoorbeeld.

Van welke misstap of vergissing heb je veel geleerd?
Na mijn tijd bij McKinsey en mijn werk in fusies en overnames dacht ik dat de wereld maakbaar was. Ik keek met een consultancy blik, vrij klinisch, naar organisaties. De rationele kant, de harde kant, systemen inrichten, processen bedenken, dat is erg makkelijk. Maar mensen hierin meekrijgen, de cultuur veranderen, duurt vier keer zo lang. Dat leerde ik in mijn bestuurlijke banen pas echt.

Wat is je irritantste eigenschap?
Ik kon nogal doordrammen. Door coaching is dit er nu wel vanaf. Een collega zei: je hebt de neiging dingen drie keer te herhalen, terwijl we het na één keer echt wel doorhebben.

Hoe ga je om met conflicten?
Conflict vind ik nogal een groot woord, ik heb het liever over een stevige dialoog. ‘Ik gooi nu even een steen in de vijver’ zeg ik erbij, en geef dan een heel ander perspectief. Van een beetje prikkelen komen de mooie ideeën. Als we een blanco pagina hebben en opnieuw beginnen, wat zouden we dan doen?

Welke carrière heb je nooit gehad?
Vier jaar geleden heb ik wielrennen ontdekt. Ik blijk er hartstikke goed in te zijn en rijd graag lange tochten die Gran Fondo’s worden genoemd. Vorig jaar heb ik in Mallorca 312 kilometer achter elkaar gefietst, met 5.000 meter hoogteverschil. Als ik op m’n twintigste begonnen zou zijn was ik misschien wel een topwielrenster geworden, zoals Marianne Vos of Annemiek van Vleuten. Achteraf gezien had ik als jong kind toch dat rondje om de kerk in Sevenum moeten rijden.

Door: Ebele Wybenga | Fotografie: Pieter Bas Bouwman